Nadat zijn ouders allebei om het leven komen door een tragisch ongeval (ze worden opgegeten door een ontsnapte neushoorn) moet James Henry Trotter intrekken bij zijn twee afgrijselijke tantes, die hem geen enkel pleziertje gunnen. James is doodongelukkig, maar dan gebeurt er iets wat zijn hele leven op zijn kop zet. Door toedoen van een zakje magische groene korreltjes, groeit er uit het niets een enorme perzik aan de oude perzikboom in de tuin. James vindt een tunnel in de gigantische perzik, klimt naar binnen en ontmoet daar een groepje insecten die eveneens enorm gegroeid zijn. James raakt bevriend met juffrouw Spin, de Duizendpoot, de Regenworm, het Lieveheersbeest, de muzikale Ouwe-Groene-Sprinkhaan, de Zijderups en de Glimworm. Samen gaan ze met de perzik op een enorme ontdekkingsreis en krijgen ze onder meer te maken met enge haaien en boze Wolkenmannen.
De reuzenperzik werd voor het eerst gepubliceerd in 1961. Ook deze 46ste druk is voorzien van de humoristische il…
Lees verder
Nadat zijn ouders allebei om het leven komen door een tragisch ongeval (ze worden opgegeten door een ontsnapte neushoorn) moet James Henry Trotter intrekken bij zijn twee afgrijselijke tantes, die hem geen enkel pleziertje gunnen. James is doodongelukkig, maar dan gebeurt er iets wat zijn hele leven op zijn kop zet. Door toedoen van een zakje magische groene korreltjes, groeit er uit het niets een enorme perzik aan de oude perzikboom in de tuin. James vindt een tunnel in de gigantische perzik, klimt naar binnen en ontmoet daar een groepje insecten die eveneens enorm gegroeid zijn. James raakt bevriend met juffrouw Spin, de Duizendpoot, de Regenworm, het Lieveheersbeest, de muzikale Ouwe-Groene-Sprinkhaan, de Zijderups en de Glimworm. Samen gaan ze met de perzik op een enorme ontdekkingsreis en krijgen ze onder meer te maken met enge haaien en boze Wolkenmannen.
De reuzenperzik werd voor het eerst gepubliceerd in 1961. Ook deze 46ste druk is voorzien van de humoristische illustraties van Quentin Blake. Het knappe is dat De reuzenperzik na al die jaren nog niets aan kracht heeft ingeboet. Roald Dahl weet zijn lezers als vanouds mee te slepen in dit verhaal dat zich kenmerkt door zijn typische humoristische, bizarre en soms gruwelijke stijl. De kracht van het boek zit hem mede in de manier waarop Dahl de absurde personages schetst en tot leven weet te brengen. Dit geldt voor zowel de kwabbige tante Spons en de knokige tante Spijker die werkelijk afgrijselijk zijn, als de insecten die weliswaar praten en menselijke trekken vertonen, maar waarvan ook continu de insectachtige eigenschappen benadrukt worden. Complimenten gaan hier ook uit naar Ef Leonard, die een zeer nette vertaling aflevert en de stijl van Dahl goed weet te handhaven.
Door de voortdurende actie en de grappige tekeningen wordt het verhaal geen moment saai en leest De reuzenperzik lekker door. Als geheel is het verhaal wat eenvoudiger en minder scherp dan Dahls andere werken, zoals Sjakie en de Chocoladefabriek (hier wordt nog naar verwezen in De reuzenperzik, wanneer de gigantische perzik dwars door ‘een beroemde fabriek, waar ze chocola maakten’ rolt). Ook de glorieuze aankomst in New York en het idee van Amerika als het beloofde land is inmiddels ietwat gedateerd. Desondanks zal, dit typische Dahl-verhaal, spannend en amusant met bizarre details en personages, de jonge lezer zeker weten te boeien en mee te slepen. [Nancy du Pré]
Verberg tekst