Uit afwijkend gedrag worden soms de mooiste vindingen geboren. Dat is de premisse van Edward van de Vendels De duif die niet kon duiken. Hij personifieert deze gedachte in de vorm van de neurotische duif Telemark die, bibberend van angst, op de dakgoot staat omdat hij ‘af moet duiken’. Een aardige vondst, want welk kind herkent hierin niet zichzelf, zenuwachtig op de startblokken van het zwembad voor het ‘afzwemmen’? In Van de Vendels verhaal moeten jonge mannetjesduiven, als in een overgangsrite, duiken van de dakgoot, landen naast een tafeltje gevuld met heerlijkheden en weer naar boven vliegen met een kruimeltje brood als trofee. Duif Telemark is ervan overtuigd dat hij zal falen: ‘Hij kon het echt niet en hij kon het helemaal niet. Het was hem nooit gelukt en het zou hem nooit lukken’. De spanning die door Telemarks lijf giert, wordt invoelbaar door de filmische manier waarop Van de Vendel naar de climax toewerkt. Terwijl de een na de andere duif duikt, grabbelt en triomfe…
Lees verder
Uit afwijkend gedrag worden soms de mooiste vindingen geboren. Dat is de premisse van Edward van de Vendels De duif die niet kon duiken. Hij personifieert deze gedachte in de vorm van de neurotische duif Telemark die, bibberend van angst, op de dakgoot staat omdat hij ‘af moet duiken’. Een aardige vondst, want welk kind herkent hierin niet zichzelf, zenuwachtig op de startblokken van het zwembad voor het ‘afzwemmen’? In Van de Vendels verhaal moeten jonge mannetjesduiven, als in een overgangsrite, duiken van de dakgoot, landen naast een tafeltje gevuld met heerlijkheden en weer naar boven vliegen met een kruimeltje brood als trofee. Duif Telemark is ervan overtuigd dat hij zal falen: ‘Hij kon het echt niet en hij kon het helemaal niet. Het was hem nooit gelukt en het zou hem nooit lukken’. De spanning die door Telemarks lijf giert, wordt invoelbaar door de filmische manier waarop Van de Vendel naar de climax toewerkt. Terwijl de een na de andere duif duikt, grabbelt en triomferend bovenkomt, lezen we mee met Telemarks zenuwachtige overpeinzingen, die steeds paniekeriger worden. ‘En nu was hij bijna aan de beurt. Over drie duiven al. Ohhh.’ Getergd door gedachten aan zijn strenge meester, die hem telkens toebijt zich te ‘verdofferen’, laat Telemark zich uiteindelijk naar beneden storten. Zijn val wordt door Van de Vendel gevangen in poëzie. Je wordt van de ene naar de andere regel getrokken, alsof je door de taal wordt meegezogen in zijn wervelende tuimeling. De anticlimax die volgt — Telemark valt droogjes in een saladebak — wordt toch een climax omdat de bange duif daarmee het saladevallen heeft uitgevonden.
De filmische vertelstructuur wordt ondersteund door de opvallende illustraties van de debuterende Vlaming Alain Verster. Met zachtbruine, grijze en okergele kleuren brengt hij de lang vervlogen wereld van oude prentkaarten tot leven en draagt zo bij aan een spel tussen heden en verleden. Zinnen als ‘Dat geeft zo ontzettend niet’ refereren duidelijk aan moderne spreektaal en staan in sterk contrast met de nostalgische sfeer van de prenten. Doordat Verster voor de mensengezichten echte zwart-witfoto’s gebruikt, ontstaat er een wat bevreemdende wisselwerking tussen de tere tekenpen en het scherpe shot. Alsof je naar een filmstill kijkt uit de vroege cinema. En als je door de verstilde wereld heenkijkt, kun je overal verborgen grapjes ontdekken, zoals de pelikaan op de waslijn en het varken dat pardoes uit de lucht komt vallen. De duif die niet kon duiken is een liefdevol verhaal dat hoop doet gloren voor alle bange buitenbeentjes.
[Lisa van Erp]
Verberg tekst