Na de eerste hoofdstukken bladerde ik vol ongeloof terug naar het colofon. Dateert dit boek écht uit 1952? Ja, het dateert echt uit 1952. In een tijd dat het genre elders niet of nauwelijks bestond, verscheen nota bene in Italië een roman die je gerust feministisch kunt noemen.
Auteur is de hier nagenoeg onbekend gebleven Alba de Céspedes (1911-1997), enig kind van een Italiaanse moeder en een Cubaanse vader, kleindochter van Cuba's eerste president na de onafhankelijkheid. Ze groeide op in Rome, sprak vele talen, had al jong groot succes met haar gedichten, verhalenbundels en romans, was actief in het antifascistische verzet, stond na de oorlog aan de wieg van een gerenommeerd literair tijdschrift, werkte als radio- en tv-journalist. Haar onlangs in een nieuwe (en fraaie) Nederlandse vertaling verschenen roman Verboden schrift geldt in Italië als een zogeheten moderne klassieker. Het verbaast niet.
De plot is even simpel als effectief. De 43-j…Lees verder
Na de eerste hoofdstukken bladerde ik vol ongeloof terug naar het colofon. Dateert dit boek écht uit 1952? Ja, het dateert echt uit 1952. In een tijd dat het genre elders niet of nauwelijks bestond, verscheen nota bene in Italië een roman die je gerust feministisch kunt noemen.
Auteur is de hier nagenoeg onbekend gebleven Alba de Céspedes (1911-1997), enig kind van een Italiaanse moeder en een Cubaanse vader, kleindochter van Cuba's eerste president na de onafhankelijkheid. Ze groeide op in Rome, sprak vele talen, had al jong groot succes met haar gedichten, verhalenbundels en romans, was actief in het antifascistische verzet, stond na de oorlog aan de wieg van een gerenommeerd literair tijdschrift, werkte als radio- en tv-journalist. Haar onlangs in een nieuwe (en fraaie) Nederlandse vertaling verschenen roman Verboden schrift geldt in Italië als een zogeheten moderne klassieker. Het verbaast niet.
De plot is even simpel als effectief. De 43-jarige Valeria uit Rome schaft in een impuls een zwart schrift aan waarin ze een dagboek begint. Stukje bij beetje leren we haar daaruit kennen. Ze groeide op in een ooit gegoede, maar verarmde familie, trouwde jong met Michele (die haar aanvankelijk grappend, inmiddels standaard 'mama' noemt), heeft een slimme, eigenzinnige dochter en een nogal simpele zoon, bezoekt plichtsgetrouw haar bazige moeder. 'Ik heb het gevoel', peinst ze op zeker moment, 'dat een vrouw altijd aan iemand moet toebehoren om gelukkig te zijn.'
Daarnaast werkt ze op kantoor - uit financiële noodzaak, zoals ze zichzelf en haar omgeving wijsmaakt. Uiteraard mogen man en kinderen niet lijden onder haar baan, dus is ze in touw van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat. Ondertussen verlangt ze, alsof ze Virginia Woolf heeft gelezen, hevig naar een eigen kamer. Maar zelfs als ze voorzichtig begint over een eigen, afsluitbaar laatje voor haar persoonlijke paperassen, lachen haar huisgenoten haar vierkant uit. Waar heeft ze dát nou voor nodig?
Voor de lezer van nu bijna hilarisch (maar destijds zeker niet) zijn daarnaast passages waarin Valeria beschrijft hoe het publiek in lachen uitbarst als een man in een Amerikaanse film zijn vrouw helpt met de afwas, waarin zoon Riccardo zijn extreem antieke opvattingen over het huwelijk debiteert, of waarin haar moeder haar gedurig inwrijft dat een getrouwde vrouw geen baan buitenshuis hoort te hebben.Gaandeweg ('Achter alles wat ik doe en zeg schuilt onderhand in dit schrift') groeit de schrijverij voor Valeria uit tot een obsessie. En niet alléén omdat ze voortdurend vreest dat een van haar gezinsleden het dagboek zal vinden. 'Als je leert de kleine dagelijkse voorvallen te begrijpen, leer je misschien wel begrijpen wat de diepere betekenis is van het leven. Maar of dat een voordeel is betwijfel ik, ik ben bang van niet.' Door haar gedachten onder woorden te brengen komt er een proces van bewustwording op gang - al valt die vreselijke term gelukkig nergens. Een proces van ontnuchtering ook.
Schrijvenderwijs berooft ze zich van de illusies waarin ze leefde. Ze gaat in op de avances van haar tot over zijn oren verliefde baas, maar beseft dat hun verhouding 'misschien alleen maar het verlangen is om overhaast de mislukking van ons leven goed te maken'. Ook beseft ze dat haar huishoudelijk gesloof niet zo belangenloos is als ze altijd dacht. Haar toewijding aan man en kinderen is een kapitaal 'dat ik geduldig, maar niet van harte heb vergaard, een kwaadaardig krediet, dat de mensen aan wie ik mij opoffer stukje bij beetje zullen moeten aflossen'. Dankzij dit soort knappe observaties stijgt Verboden schrift ver uit boven de zoveelste roman over een gefnuikt vrouwenbestaan.
Aan het slot gloort geen bevrijding, althans niet voor Valeria. Uiteindelijk ontbreekt haar de moed om werkelijk haar eigen lot te kiezen. Ze legt zich neer bij wat de omgeving van haar verwacht en stopt, precies een halfjaar nadat ze eraan begon, rigoureus met het dagboek. Dochter Mirella daarentegen lukt het wél om tegen de keer in te gaan. Zij ambieert een carrière in de advocatuur, kiest voor haar grote liefde, acht de combinatie van werk én moederschap in de toekomst volkomen vanzelfsprekend. Echte gelijkwaardigheid, lijkt De Céspedes te willen suggereren, is heel eventueel pas mogelijk voor een latere generatie. Ik ben vast niet de enige lezer die dat vreselijk speet.
★★★★☆
Uit het Italiaans vertaald door Manon Smits. Meridiaan; 318 pagina's; € 26,99.
Verberg tekst